Print...

Welk dooimiddel kiezen?

De keuze van een dooimiddel wordt in grote mate bepaald door volgende criteria:

Effectiviteit: de effectiviteit van een dooimiddel kan worden uitgedrukt in de smeltcapaciteit: dit is de hoeveelheid ijs (in kg) die door 1 kg dooimiddel tot smelten kan worden gebracht. Voor natriumchloride (= zout) is de smeltcapaciteit: 12 kg ijs per kg zuiver NaCl bij een temperatuur van –5 °C. Naarmate de temperatuur lager is, is meer zout nodig om dezelfde hoeveelheid ijs te laten smelten.
Bruikbaarheid: een dooimiddel heeft tot doel de temperatuur waarbij het water bevriest te verlagen. Hiervoor bekijkt men het vriespuntverlagend effect van een dooimiddel. Dit effect wordt uitgedrukt in een temperatuurdaling. Daarnaast moet men weten bij welke temperatuur (onder nul) het dooimiddel niet meer werkt.
Beschikbaarheid: een dooimiddel moet uiteraard in voldoende mate en direct beschikbaar zijn. Ruime opslag en snelle levering zijn van groot belang bij gladheidbestrijding. Een goede afstemming met de producent en/of distributeur is daarom geboden. Gezien de onvoorspelbaarheid van het winterweer dient het dooimiddel in het algemeen in grote hoeveelheden en voor meerdere jaren te kunnen opgeslagen worden.

Veiligheid: een dooimiddel dient gebruikt te kunnen worden zonder dat ingrijpende veiligheidsvoorzieningen worden vereist.
Milieu: uiteraard dient een dooimiddel het milieu minimaal te belasten.
Prijs: de kosten van dooimiddelen lopen aanzienlijk uiteen.

Ons eerder vochtig winterklimaat waar vorst en dooi elkaar regelmatig afwisselen in combinatie met het drukke verkeer, maakt dooizout (NaCl) tot het efficiënte dooimiddel omdat het:
-    Overal en onmiddellijk beschikbaar is.
-    Voordeligste prijs / kwaliteit verhouding kent.
-    Makkelijk op te slaan en makkelijk transporteerbaar is.
-    Makkelijk verspreid kan worden.
-    Niet toxisch of giftig is.
-    Onschadelijk is voor huid en kledij.
-    Onschadelijk is voor het milieu wanneer het correct gebruikt en opgeslagen wordt.